Portret van een te onbekende zorgprofessional
Arts VG: holistische zorgverlener met tijd voor patiënt
De arts VG is dè specialist voor mensen met een verstandelijke beperking. Door onbekendheid met dit veelzijdige vak is er helaas een groot tekort aan deze artsen. De 24 opleidingsplaatsen die er zijn, zouden verdubbeld moeten worden om aan de vraag te kunnen voldoen.
De opleiding tot arts verstandelijke gehandicapten aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam is de enige in zijn soort in de wereld. Hanneke Veeren, hoofd van deze opleiding, begrijpt dat niet. Volgens haar is het heel belangrijk dat er een specialist is voor mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking. “De mensen in de doelgroep zijn heel verschillend. Maar ze hebben met elkaar gemeen dat ze veel gezondheidsproblemen hebben en dat zij vaak niet zelf hun klachten kunnen aangeven. Het is daardoor moeilijk om erachter te komen wat ze mankeren. Ook kan de arts VG niet altijd onderzoek doen of laten doen. Bij een röntgenfoto bijvoorbeeld moet iemand zijn adem kunnen inhouden. Dat is voor deze mensen soms moeilijk. Zonder onderzoek en zonder goede anamnese is het lastiger om de juiste diagnose te stellen.”
Klik vereist
Niet iedereen is geschikt als arts VG. Je moet vooral een klik hebben met de doelgroep, vindt Veeren. “Die doelgroep kan inderdaad heel puur, lief en knuffelig zijn, zoals het beeld is. Maar dat is lang niet altijd zo. Soms hebben mensen bepaalde aandoeningen waardoor ze zware gedragsproblemen vertonen. Daar moet je mee kunnen omgaan.”
De arts VG moet verder beschikken over veel creativiteit om een gezondheidsklacht van een persoon met een verstandelijke beperking op te lossen. Daarbij is het belangrijk dat naar de persoon als geheel wordt gekeken. Deze holistische kijk op de mens, die in de reguliere gezondheidszorg steeds meer opgeld doet, is in de VG-zorg heel normaal. Veeren noemt een voorbeeld. “Een man met een verstandelijke beperking die niet kan praten wil niet lopen. Hij gaat op de grond liggen en verzet zich als hij overeind wordt getrokken. Als AVG moet je erachter zien te komen wat er scheelt. Heeft de man pijn aan zijn benen? Of heeft hij geen zin om te wandelen?”
Naast de inzet van een breed medisch, psychologisch en gedragskundig instrumentarium moet een arts VG over de vaardigheid beschikken om een pluisgevoel te kunnen onderscheiden van een niet-pluisgevoel. Veeren, die dertig jaar als arts VG heeft gewerkt, heeft meer dan eens ervaren hoe dat niet-pluisgevoel werkt. Al heel vroeg in haar loopbaan, ze werkte voor een grote zorgorganisatie, werd ze bij een meervoudig gehandicapt jongetje van ongeveer negen jaar geroepen. “Normaal was hij een vrolijk en actief kereltje. Nu had hij koorts en was hangerig. Heel normaal, zou je denken voor een kind met één dag koorts. Maar Veeren vertrouwde het toch niet. Ze verwees het jongetje door naar de kinderarts, die een CT-scan liet doen omdat er geen duidelijke oorzaak voor de koorts was. Hij bleek een zeldzame, levensbedreigende, bacteriële ontsteking bovenin de neus te hebben.” Veeren denkt er nog wel eens aan terug. “Een kwetsbaar kind dat zo slap en lusteloos was. Dat klopte gewoon niet.”
Onbekend
Tot niet zo lang geleden genoot het vak van de arts VG weinig bekendheid. Ook huisartsen kenden het specialisme onvoldoende en wisten de weg er naartoe niet altijd te vinden. Gelukkig is daar de laatste jaren verandering in gekomen. Vooral door inspanningen van de artsen VG zelf, die zich overal op de sociale kaart hebben laten zetten en een 24/7 achterwacht voor huisartsen hebben georganiseerd.
Als de huisarts al bekend was met de arts VG was het soms niet duidelijk hoe de werkverdeling tussen de huisarts en de arts VG geregeld is. Daar komt bij dat zowel de huisartsen als de artsen VG kampen met een tekort. Voorkomen moest worden dat mensen met een verstandelijke beperking daar de dupe van zouden worden. Door middel van een convenant is een jaar geleden de werkverdeling in grote lijnen vastgelegd. Voor thuiswonende mensen met een beperking is de huisarts meestal de hoofdbehandelaar. Als de aard van de aandoening daarom vraagt kan de arts VG bijspringen. Mensen die wonen in een grotere zorgorganisatie krijgen vaak op het terrein huisartsenzorg. De arts VG voert er de regie over de specialistische zorg.
Aantrekkelijk
De arts VG roert zich en timmert aan de weg. Maar helaas vertaalt dit zich nog niet in voldoende studenten om de (toekomstige) vraag aan te kunnen. Daarvoor is de toestroom nog te mager: de 24 opleidingsplaatsen die de opleiding per jaar biedt worden niet helemaal ingevuld. Terwijl er eigenlijk dubbel zo veel aanmeldingen zouden moeten zijn om aan de vraag te voldoen.
Dat roept de vraag op waarom het vak als vervolgopleiding zo weinig populair is bij geneeskundestudenten? Volgens Veeren ligt het vooral aan het feit dat studenten te weinig informatie krijgen over dit vakgebied en andere specialisaties buiten de muren van het ziekenhuis. “De meesten van hen willen, aangestoken door bepaalde tv-series, in het ziekenhuis een AIOS-plek. En als er geen opleidingsplek in het ziekenhuis is, is de tweede keuze vaak een AIOS-plek bij de huisarts. Alsof dat de enige twee mogelijkheden zijn.” De studenten die wel kiezen voor een AIOS-plek bij een arts VG krijgen soms te maken met rare vooroordelen. Veelen: “Ze horen bijvoorbeeld: ‘Wat een verspilling van je talent dat je dit doet’. Als jong iemand moet je sterk in je schoenen staan om aan te geven dat het vak juist heel uitdagend en interessant is.”
Het vak verdient deze beperkte belangstelling niet, vindt Veeren. “Maar gelukkig is er hoop op verbetering. De KNMG heeft een nieuwe visie ontwikkeld: ‘De rollen van de arts in 2040’. Hierin is veel meer aandacht voor een holistische kijk op de gezondheid van mensen. Niet alleen medische aspecten, ook de sociale omgeving is van invloed op de gezondheid. Ook komt er in het artsenvak meer focus te liggen op preventie. In de opleiding tot artsen VG is deze kijk op gezondheid ingebakken.”
Coschap
Veeren en haar collega’s doen er van alles aan om de arts VG onder de aandacht van geneeskundestudenten te brengen. “We geven bij sommige universiteiten bijvoorbeeld gastcolleges en leiden er werkgroepen. Daarnaast zijn we er heel creatief in om op een andere manier bij opleidingen geneeskunde binnen te komen. Zo dragen we voor vakken als klinisch redeneren cases aan uit de praktijk. In zo’n casus moet natuurlijk op een gegeven moment de expertise van een arts VG worden ingeroepen.”
Een andere manier om het vak van de arts VG naar voren te schuiven is via de coschappen. Er zijn maar weinig opleidingen geneeskunde die een coschap bij een arts VG verplicht stellen, maar je kunt wel vrijwillig kiezen voor een coschap. Tot haar vreugde merkt Veeren dat hier steeds meer belangstelling voor is. “Tijdens een coschap proberen we het vak zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen. De arts VG heeft vaak te maken met trage processen. Het kost tijd om uit te zoeken wat iemand mankeert. Dat is een andere dynamiek dan in ziekenhuizen. Maar die trage processen zorgen wel voor verdieping. Dat willen we ook overbrengen.”
De grootste troefkaart van de opleiding zijn echter de AIOS’en en afgestudeerde artsen VG zelf. Zij zijn enorm gemotiveerd om over het vak te vertellen (zie ook: www.avgopleiding.nl). Opvallend is dat veel mensen onder hen zijn die vanuit een andere medische discipline geswitcht zijn naar het vak van arts VG. Volgens Veeren hebben ze veelal dezelfde drijfveer. “Ze hadden geen lol meer in hun oude werk, omdat ze alleen maar aan het rennen waren. Als arts VG hebben ze tijd voor verdieping in de patiënten, waardoor ze dit werk wel als zinvol ervaren.”
Auteur: Mariët Ebbinge